woensdag 2 januari 2013

De sleutel voor het maken van rendement

De wetenschap beweert van tijd tot tijd dat het bijna onmogelijk is om op structurele basis de markt te verslaan. Daar voegen ze dan aan toe: ‘een rendement gecorrigeerd voor het risico’, waarmee ze bedoelen dat de markt niet kan worden verslagen met een strategie waarmee men hetzelfde risico loopt als datgene waarmee men een vergelijking maakt, in de meeste gevallen dan een breed samengestelde marktindex. Behaalt men een hoger rendement dan de markt, dan hoeft men niet perse de markt te hebben verslagen als je dat namelijk doet tegen een aanzienlijk hoger risico. Immers, het gaat om het rendement dat is behaald per eenheid risico.

Hoe dan ook, de meeste beleggers, zeker de particuliere beleggers, zijn niet echt bezig met de term risico en aan hun portefeuille hangt doorgaans geen Sharpe ratio of Maximum Draw Down of zoiets dergelijks. Risicospreiding doen ze desgewenst indirect door een deel van de portefeuille te beleggen in fondsen, obligaties en vastgoed. Uit eigen ervaring en door de gesprekken met beleggingsprofessionals, blijkt dat het beheersen van de risico’s de sleutel is voor het maken van rendement op de lange termijn.

Om mijn punt duidelijk te maken heb ik hieronder 4 fictieve beleggers geïntroduceerd. Alle beleggers starten begin 2000 met een bedrag van €50.000 en beleggen in een breed samengestelde Nederlandse aandelenportefeuille. Het verschil is dat belegger 1 niet aan risicobeheersing doet, belegger 2  beperkt zijn risico’s met 25%, belegger 3 met 50% en belegger 4 met 75%. Na 2 diepe ‘bear markten’ tussen 2000-2003 en 2008-2009 ziet u in tabel 1 wat de waarde van hun €50.000-belegging anno 2012 zou zijn.



 

 

 
Belegger 1 is zoals u kunt zien er het slechtst aan toe. Hij of zij heeft nog maar €27.350 over van de oorspronkelijke belegging. Belegger 4  staat €5.663 onder water, maar ziet weer ‘licht aan het einde van de spreekwoordelijke tunnel’.   Alle beleggers zullen met de gedachte lopen: ‘hoe lang zal het nog duren voordat ik mijn geld terug heb’?
 
Op deze laatste vraag kan geen eenduidig antwoord worden gegeven omdat dit afhangt van de toekomstige rendementen van Nederlandse aandelen. Hoogstens kan er door middel van verschillende rendementsscenario’s worden bepaald hoe lang het gaat duren eer dat iedere belegger zijn geld terug heeft.

In tabel 2 worden een drietal rendementscenario’s doorgerekend. Scenario 1 gaat uit van een gemiddeld rendement van 4%. In de andere scenario’s  is er sprake van gemiddeld 6% en 8% rendement. Belegger 1 hoopt dat Nederlandse aandelen de komende jaren gemiddeld 8% gaan opleveren, immers dan heeft hij of zij na 7,84 jaar zijn geld terug. Maar het kan ook 2 maal zo lang gaan duren als Nederlandse aandelen de komende jaren slechts 4% rendement weten te maken.



 

 

 
Belegger 4 is er, dankzij de gedisciplineerde beheersing van het risico, het beste aan toe. Deze persoon hoeft ‘slechts’ 3 jaar te wachten bij 4% rendement, en komt na 1,5 jaar weer op de oorspronkelijke belegging van €50.000 als Nederlandse aandelen tot medio 2014 met 8% weten te stijgen. Naast de rendementscenario’s treft u de kolommen met daarin opgenomen de jaartallen waarin de beleggers ‘break even’ spelen. Belegger 1 heeft bij een rendement van 4% zijn of haar €50.000 in 2028 weer terug.

Echter, wat blijkt! Tegen die tijd is de wereld een stuk duurder geworden. Een dagelijks brood blijkt geen €2,- te kosten maar €2,72. Een lekker stukje biefstuk in een restaurant staat op de menukaart voor €27,20 in plaats van €20,-en de zorg koopt u niet in tegen €300,- per maand, maar tegen een premie van €407,20 bij een veel hoger eigen risico. Met andere woorden, een bedrag van €50.000 in 2014 geeft niet dezelfde koopkracht als hetzelfde bedrag  14 jaar eerder, of erger nog in 2028 wanneer belegger 1 weer zijn initiële €50.000 terug heeft.

In de tabel 3 heb ik dit koopkrachtverlies voor alle fictieve beleggers nog eens doorgerekend voor het jaar dat men ‘break even’ speelt.  Belegger 4 lijdt het minste koopkrachtverlies bij 2% inflatie, terwijl de negatieve werking  het meeste invloed heeft voor belegger 1. Laatstgenoemde lijdt bij een scenario van 4% rendement een koopkrachtverlies van €22.000 in 2028, ofwel bijna de helft van de oorspronkelijke €50.000. ‘Had ik maar aan risicobeheersing gedaan’ zal hij of zij denken.



 




Alle beleggers lijden flinke koopkrachtverliezen, naast de eventuele psychologische schade. En om heel eerlijk te zijn, na het aanschouwen van deze cijfers dacht ik ook even: ‘zo, dat hakt er in’.  Zelfs bij een vermogensverlies van 25% (75% beheersing van het risico) daalt de koopkracht in 2014 aanzienlijk voor belegger 4. Voordeel is wel dat er dan nog genoeg tijd is om een vermogen te laten groeien, maar wie durft er nog in aandelen te beleggen na een achtbaanrit zoals we de afgelopen 12 jaar hebben meegemaakt. Ik acht de kans vrij groot dat deze fictieve beleggers hun vermogen daarna eerder op een veilige spaarrekening stallen, in plaats van te beleggen in aandelen.  Het moge duidelijk zijn, het beheersen van de risico’s is de sleutel voor het maken van rendement op de lange termijn. Dit zal ook in het komende jaar, en in de verdere toekomst mijn grootste uitdaging blijven.