dinsdag 2 december 2014

Geduld is een vruchtbare zaak

Ongeveer 18 jaar geleden kocht ik mijn eerste aandelen. Het aandeel Baan werd naar de beurs gebracht en ik kreeg 20 stukken toegewezen. De exacte introductiekoers, nog in Guldens, kan ik mij niet meer herinneren , maar dat het een succes was weet ik nog goed. Binnen een tijdsbestek van 9 maanden verdubbelde mijn inleg en besloot ik mijn winst te nemen, om daarna met lede ogen aan te zien dat de koers vervolgens nog eens vervijfvoudigde. 

De opbrengst uit mijn Baan aandelen investeerde ik  weer in andere aandelen en binnen een aantal jaren had ik, voor een midden twintiger, een niet gering kapitaal bij elkaar verdiend. Ik wist het zeker, binnen 10 jaar zou ik niet meer hoeven te werken. Immers, het waren gouden tijden. Zo bijna alles wat je kocht steeg in waarde en iedereen dacht, inclusief mijzelf, dat beleggen een koud kunstje was.

Dag en nacht was ik met de financiële markten bezig. Anno 2014 werk ik nog steeds en ben ik ook nog altijd actief op de financiële markten, zei het niet meer zo intensief als voorheen. Niet alleen gemeten in het aantal uren, maar ook in het gebruik van de hoeveelheid informatie om tot aan- en verkoopbeslissingen te komen. Met dit laatste zinspeel ik dan op het gebruik van de hoeveelheid indicatoren.

Thans gebruik ik er nog maar 1, toentertijd maar liefst 3 tot 4 onder de koersgrafiek, en ook nog eens 2 indicatoren in de grafiek zelf, op het moment dat ik deze woorden opschrijf moet ik van binnen even lachen. Misschien u ook een beetje! En ook het aantal aan- en verkopen momenten heb ik drastisch teruggebracht. Als het om aandelen of beleggingsfondsen gaat neem ik slechts nog 1 keer per maand een beslissing tot kopen of verkopen. Het gezegde luidt: ‘geduld is een schone zaak’. 

Klopt helemaal, en voor ons beleggers zou ik zelfs het 'schone' voor het 'vruchtbare' willen vervangen.  Ik constateer dat ik gedurende de tijd van subjectief naar objectief,  van veel naar weinig informatie en van een extreem korte tijdshorizon naar een steeds langere horizon ben gegaan. Eveneens heb ik met mijzelf de volgende twee afspraken gemaakt:

1.      Ik koop alleen aandelen of beleggingsfondsen waarvan ik objectief kan bepalen of ze in stijgende
       trend zitten.
2.      Ik verkoop aandelen of beleggingsfondsen, neem winst of verlies, op het moment dat ik objectief
       heb vastgesteld dat deze zich in een dalende trend bevindt.

Meer regels heb ik niet nodig, en wil ik ook niet. Hoe meer regels des te ingewikkelder het wordt. 
De beslissing tot koop- en verkoop neem ik aan de hand van kwantitatief meetbare bronnen zijnde:
1.      Het 200-daags voortschrijdende gemiddelde.
2.      Het 6-maands prijsmomentum.

De 2 componenten heb ik in een eenvoudig model tezamen gebracht dat in aandelen of obligatiefondsen belegd:
1.      De richting van het voortschrijdend gemiddelde bepaalt of ik wel of niet moet beleggen.
2.      De richting van het voortschrijdend gemiddelde bepaalt of ik moet kopen of verkopen.
3.      Indien ik mag kopen dan bepaalt het momentum wat ik moet kopen.
4.      Indien ik niet mag beleggen dan zet ik mijn vermogen tijdelijk op een spaarrekening.

Aandelen blijven favoriete belegging

De rente op toonaangevende tienjarige staatsobligaties van tal van eurolanden zakte afgelopen donderdag tot record lage niveaus als gevolg van speculaties op een uitbreiding van de steunprogramma's van de ECB. De rente op de tienjarige Duitse staatslening, die als het meest veilig geldt, daalde tot 0,71%.

Dat is in ieder geval de laagste stand sinds persbureau Bloomberg in 1989 begon met het bijhouden van de renteontwikkeling. De rente op vergelijkbaar Nederlands staatspapier daalde tot 0,83%. Aan het begin van dit jaar was de Nederlandse rente nog ruim 2,2%. En in de Verenigde Staten is de rente eveneens weer gaan dalen, terwijl de FED een maand geleden nog aankondigde het opkoopprogramma van Amerikaanse staatsleningen volledig af te bouwen.

De ontwikkeling van de rente speelt een zeer belangrijke rol binnen de financiële markten. Uit het verleden is namelijk gebleken dat de obligatiekoersen in de meeste gevallen vooruitlopen op andere belegging categorieën zoals aandelen en commodities. Obligatiekoersen zijn dus een geschikte indicator gebleken voor het voorspellen van periode van economische expansie en krimp. De ontwikkeling van de rente zegt derhalve veel over het toekomstbeeld van een economie.
 
U voelt ‘m al aankomen.  De alsmaar dalende rente in Europa is derhalve eerder een signaal dat de financiële markten verwachten dat de economische activiteit in Europa zal afnemen of in ieder geval niet dusdanig zal gaan toenemen waardoor er een ongezonde inflatie zal gaan optreden. Dezelfde ontwikkeling is ook in de Verenigde Staten gaande, maar met dit verschil dat de Amerikaanse economie tegelijkertijd wel significant weet te groeien, in het laatste kwartaal zelfs ruim boven de 3%. Een groeipercentage waarvan men in Europa alleen maar kan dromen.

Ondanks de geringe economische groei, hebben veel Europese indices tot en met november positieve rendementen gerealiseerd met de Belgische beurs als koploper. Kennelijk is er geen duidelijk verband tussen macro-economische prestaties zoals het Bruto Nationaal Product en de prestaties van de beursgraadmeters. Wat verklaart dan wel de aanzienlijke koersstijgingen van verschillende Europese en vooral ook de Amerikaanse indices?

Antwoord op deze vraag is de beschikbaarheid van goedkoop geld. Zo lenen grote beursgenoteerde bedrijven op dit moment tegen record lage tarieven. Daarnaast heeft de extreem lage rentestand tot gevolg dat de reële rendementen op staatsobligaties in Nederland, Duitsland en in sommige andere gevallen negatief is geworden. Hier profiteren op dit moment andere beleggingscategorieën zoals aandelen en vastgoed van. En gezien de ontwikkelingen op de obligatiemarkten,  zal deze situatie nog wel eens even kunnen aanhouden.  

maandag 31 maart 2014

Onmachtige economische "wetenschappers"

In de zaterdag editie van het Financiële Dagblad stuitte ik op een interessante column van Jaap Koelewijn. Hierin refereert hij aan verschillende onderzoeken van economen die aantonen dat technische analyse in de praktijk niet zou werken. Eén van zijn studenten stelt in zijn dissertatie vast dat technisch analisten heel erg goed het verleden voorspellen, maar niet in staat zijn de markt te verslaan. 

Deze conclusie werd volgens Koelewijn ‘gelukkig’ ook nog eens bevestigd door de economen Hoffmann en Shefrin. In hun onderzoek stellen zij dat vooral oudere mannelijke particuliere beleggers er heel goed in slagen door naar het kijken van grafieken en trekken van lijntjes geld te verbranden.  In een ander onderzoek stelt Rob Bouwer dat traders die op basis van technische analyse beslissingen nemen, te veel handelen en hun verliezen vergroten door te veel risico te nemen.

U zult begrijpen dat ik niet eens ben met deze conclusies. Om meerdere redenen. Allereerst heeft de technische analyse anno 2014 veel meer te bieden dan alleen naar grafieken kijken en daarin lijntjes trekken. Deze klassieke vorm was voor de introductie van de PC, zeg maar zo’n 40 jaar geleden, de methode om de financiële markten op basis van technische analyse te bestuderen. Sindsdien heeft de TA zich verder ontwikkeld in richting het testen van mechanische technische analytische beslissingsregels, zoals het momentum, het new high en new low concept etc. De conclusie dat het kijken naar grafieken en daarin lijntjes trekken gelijk staat aan technische analyse bedrijven is op zijn zacht gezegd ongenuanceerd.  Maar door vervolgens ook nog conclusie te trekken dat Technische Analyse in zijn geheel niet werkt, mag gerust een wetenschappelijke blunder worden genoemd.


In het onderzoek is het beleggersgedrag van 5500 klanten van een internetbroker onderzocht. Dat hier relatief veel korte termijn beleggers actief zijn met een zekere speculatieve inslag, die zeer actief handelen en bovendien vaak met derivaten, zal ook invloed hebben op de resultaten van het onderzoek. Daarentegen zijn er genoeg onderzoeken en gerealiseerde track records die aantonen dat beleggingsprocessen waarin aan- en verkopen zijn gebaseerd op technisch analytische handelsregels juist veel waarde toevoegen. Uit bijna alle interviews die ik in de afgelopen 20 jaar heb afgenomen komt naar voren dat het overgrote deel van de beleggers en traders in het begin van hun carrière zelden of nooit gelijk succesvol waren, maar naarmate men het klappen van de zweep van de financiële markt heeft leren kennen, men het vak zich eigen heeft gemaakt. Ervaring is een minimumvoorwaarde om succesvol te worden, maar voor welk vakgebied is dat eigenlijk niet het geval?


Vorige maand ben ik vergeten te melden dat de 1
e editie van de BTO Multi Asset Trendstrategie Nieuwsbrief 3 jaar geleden voor het eerst werd gepubliceerd. Tijdens deze periode is een samengesteld rendement van 55,7% tegen een maximaal gelopen risico van -11,5% behaald. Abonneehouders van het eerste uur ontvingen derhalve een factor 4,8 hogere vergoeding voor het geaccepteerde risico. Saillant detail: deze prestatie is zuiver tot stand gekomen door het toepassen van mechanische TA beslissingsregels!

dinsdag 4 maart 2014

Misstanden binnen het Midden- en Kleinbedrijf

Als er iets duidelijk is geworden de laatste jaren dan is het wel dat niet de overheid, maar de ondernemers de echte aanjagers van onze economie zijn. Waarom? Bedrijven zorgen voor innovatie, zijn wendbaar, creatiever en veerkrachtiger, creëren kansen en scheppen banen. Dat geldt zowel voor groot-, midden-,als voor het kleinbedrijf/ZZP-ers.

Geef de ondernemer vrij baan zou je zeggen en onze economie zal binnen een mum van tijd herstellen. Niets is minder waar in Nederland op dit moment. Nederlandse bedrijven en dan vooral het midden – en kleinbedrijf zuchten onder een verstikkende bureaucratie aan wet- en regelgeving.

Daarnaast is het voor deze bedrijfscategorie veelal onbegonnen werk om financiering aan te trekken. Een aanvraag indienen lukt misschien nog wel, maar de kredietverstrekkers wijzen deze in de meeste gevallen resoluut af omdat ze de risico’s niet aan kunnen gaan. Alleen het grootbedrijf en multinationals kunnen nog aankloppen voor financiering, terwijl de kleine ondernemer is aangewezen op crowd funding en interne financiering door het inhouden van zijn eigen winst.
Deze misstanden houden de Nederlandse economie al jaren en zijn greep. Welke veranderingen zijn nodig zodat onze ondernemers de economie van Nederland weer kunnen laten groeien. Organiseer nieuwe vormen van kredietverstrekking - zoals de oprichting van een ondernemersbank – waar óók de kleine ondernemer weer terecht kan. Want zonder investering geen innovatie en zeker geen groei.

Durf een onderscheid te maken tussen groot en klein. Laat voor kleine ondernemers minder of minder complexe regels gelden dan voor de grote multinationals. Zet in op langdurige lastenverlichting, vooral voor het kleinbedrijf. Geef van elke euro lastenverlichting twee derde aan kleine bedrijven. Als ondernemers in het kleinbedrijf weerbaar en wendbaar zijn, zorgen zij voor de noodzakelijke banencreatie.

Denk verder na over de oprichting van een ondernemersbank om de kredietverlening onder de €250.000 weer op gang te brengen. Geef verder extra ruimte aan kleine bedrijven: geef twee derde van elke lastenverlichting aan kleine bedrijven, en investeer in het aanpassingsvermogen van bedrijven, dat is het kapitaal van de economie.

zondag 16 februari 2014

Asymmetrische rendementen

Recent werd mij door een lezer van BTO Nieuwsbrief de vraag gesteld of ik ook callopties schreef op de aandelen in de AM Trendportefeuille. Een logische vraag, immers de ontvangen premies van de callopties kunnen de volatiliteit van de aandelenportefeuille verlagen aangezien er compensatie wordt geboden voor de verliezen in de aandelen wanneer deze optreden.

In een zwakke markt ziet het incasseren van optiepremie er net uit als het vinden van geld op straat.
Maar wat zijn de resultaten van het schrijven van callopties op de lange termijn, verhoogt het dan ook het rendement? Niet in bull markten, dat is zeker. Kijk hiervoor bijvoorbeeld eens naar de langjarige grafieken van Invesco Powershares S&P 500 Buy- Write (PBP) en Madison / Claymore Covered Call (MCN). Beide fondsen hanteren een strategie waarbij er aandelen worden gekocht en callopties worden geschreven.


De blauwe lijn betreft het rendement van het PBP fonds en de rode lijn dat van de S&P500 Index. Sinds 2008 is de performance van Invesco Powershares S&P 500 Buy- Write -20,6%, terwijl de S&P500 over diezelfde periode een rendement behaalde van +20%, ofwel een gat van bijna 40%.

De blauwe lijn betreft het rendement van het MCN fonds en de rode lijn dat van de S&P500 Index sinds
2 augustus 2004. De outperformance van de S&P500 ten opzichte van de kopen en schrijven strategie over die periode is gigantisch, namelijk (-45,97%,MCN) tegen (+63%, S&P500).

Wat vooral opvalt is dat de index van de 500 grootste Amerikaanse bedrijven vooral de laatste 3 jaar zijn hielen laat zien en sindsdien het verschil steeds groter wordt. Oorzaak hiervan is ongetwijfeld de extreem lage volatilteit in de aandelenmarkten waardoor de optieschrijver nauwelijks compensatie krijgt voor het schrijven van callopties. Dat zal ook de reden zijn dat het Invesco Powershares S&P 500 Buy- Write (PBP) fonds de laatste drie jaar slechter is gaan presteren, maar in 2008 tot en met 2010 het beter deed omdat de vega, de factor die grotendeels voor de optieprijzen verantwoordelijk is, destijds in het voordeel van de optieschrijver was en thans in het in nadeel van de verkoper is.

Mede om die reden schrijf ik geen opties op de aandelen in de AM Trendportefeuille. Maar de belangrijkste reden is eigenlijk het gegeven dat de Allocatie Momentum Trendstrategie het moet hebben van de asymmetrische verhouding tussen negatieve en positieve rendementen. In onderstaande grafiek treft u de distributie van deze rendementen gesorteerd van laag naar hoog. In totaal gaat het om 37 geselecteerde aandelen in 2013 waarvan er op dit moment nog 6 in de portefeuille zijn opgenomen. Wat duidelijk zichtbaar is de asymmetrie in de curve in de vorm van kleine verliezen, 14 in totaal, en naar verhouding veel grotere winsten, 23 in totaal. De mediaan van de negatieve rendementen ligt op -2,65% terwijl de mediaan voor de positieve rendementen op 7,19% uitkomt. De mediaan voor de gehele reeks ligt op 2,10%. Door opties op de aandelen te schrijven haal je deze asymmetrie weg en blijft er middelmatigheid over.